Dobrodosli in Slovenië, en de geur van geit
Maart 2023
‘En, hoe vind je Trieste?’ vroeg het Poolse meisje dat ik die avond had leren kennen. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Ik vertelde haar dat ik het prachtig vond hier, dat ik iedere dag zó gelukkig werd wanneer ik de zon op mijn gezicht voelde schijnen, de mensen om mij heen Italiaans hoorde spreken en met uitzicht over de bergen naar de universiteit liep. Ze keek me verbaasd aan. ‘Ben je wel eens in Slovenië geweest? Slovenië is nog véél mooier dan Trieste.’
Ik geloofde geen woord van wat ze zei, en een discussie volgde. Mijn argumenten waren zwak, want ik was nog nooit in Slovenië geweest, en we kwamen tot de conclusie dat ik pas kon oordelen als ik beide landen had bezocht.
Het Poolse meisje vertelde me over een wandelpad dat van Piazza Garibaldi tot de Sloveense grens liep. ‘Het is maar zo’n 10 kilometer, en je hoeft niet te klimmen’, verzekerde ze. Naïef als ik was, geloofde ik meteen dat een dergelijke wandeling appeltje-eitje zou zijn.
En zo vertrokken we op een heldere zaterdag, op naar Slovenië. Mijn nieuwe vriendin had gelijk, het was een prachtig wandelpad door bergen en bos. Het uitzicht was onbeschrijflijk mooi, ik keek mijn ogen uit en begon uit enthousiasme allerlei Italiaanse kreten uit te slaan, waarvan mijn Poolse reisgenoot geen woord begreep. Het voelde alsof ik middenin de opnames van The Hobbits terecht was gekomen, en ik fantaseerde over het huisje dat ik hier in de toekomst zou kopen.
Op een gegeven moment begon ik een beetje buiten adem te raken. Ik keek achterom en zag de enorme weg die wij hadden afgelegd. Het wandelpad leek recht, maar liep eigenlijk een beetje omhoog, waardoor we inmiddels hoog in de bergen waren uitgekomen. Achter mij zag ik Trieste, de big city leek ineens heel klein. Terwijl ik een foto maakte van het uitzicht, zag ik dat ik geen mobiel signaal had. Nou ja, ehm.., niet per sé iets om je zorgen over te maken, toch?
Niet lang daarna kwamen we een waarschuwingsbord tegen. Mijn vriendin sprak Sloveens, dus ik vroeg wat de tekst betekende. ‘Oh, gewoon. Dat we moeten uitkijken voor vallende stenen en wilde dieren.’ Mijn ogen werden groot, en ik besefte dat ik toch minder avontuurlijk was dan gehoopt. ‘Als mijn vader hoort dat ik dit gedaan heb, vermoordt hij me!’, grapte ik. Als ik het tenminste overleef, dacht ik meteen.
We liepen verder (tja, wat moet je anders?) en ik meende op een gegeven moment geitenkaas te ruiken. Pecorino sardo, het deed me denken aan mijn zomer in Sardinië. Oh dio, was ik inmiddels aan het hallucineren? Ik zette mijn gedachten uit, ik zou vast gewoon honger hebben. Niet lang daarna kwam ik de eerste geit tegen. Ahá.
Confine di Stato a 70 metri. Mijn hart maakte een sprongetje. We waren er bijna! Ik vroeg mijn vriendin een foto van mij te maken bij het bord, dit móest op Instagram. Toen ik mijn mobiel opende, zag ik dat ik een SMS had ontvangen: dobrodosli in Slovenië.
Met een brede glimlach op mijn gezicht huppelde ik verder. Mijn benen voelde ik inmiddels niet meer, en mijn mond was kurkdroog. Dobrodosli, dobrodosli, dobrodosli!
Tekst en foto’s : (c) Tatum Paauwe